2020. Alleen al de rijmende cijfercombinatie doet me watertanden. Reeds in 2019 keken wij reikhalzend uit naar dit kalenderjaar. Het had een bijzonder jaartal kunnen worden. Het jaar dat de Rode Duivels met de vingers in de neus Europees Kampioen voetbal werden. Onze Belgische mannen hockeyploeg en turnster Nina Derwael vanuit Tokio huiswaarts keerden met een Olympische gouden medaille. En Remco Evenepoel zich als wielerkoning bekroonde in de Ronde van Italië.
De realiteit is inmiddels ver weg. 2020 zullen we ons herinneren als een horrorjaar. Met dank aan het kleine, gevaarlijk Corona-ettertje, zo minuscuul dat we het niet eens met het blote oog kunnen waarnemen. Zo gevaarlijk zelf, dat het ettertje momenteel ons leven bepaalt. Geleerden omschrijven het als een soort golfballetje met tientallen tentakels die zich als zuignappen vervaarlijk aan je willen vastklampen.

In “me too’ tijdperken hadden we een klacht willen neerleggen. Maar de wereld zit momenteel in een dwangbuis, geketend als we zijn aan ons huis. Onze bewegingsvrijheid wordt behoorlijk aan banden gelegd. Alleen essentiële verplaatsingen naar de voedingswinkel en een beetje wandelen in je onmiddellijke omgeving zijn nog toegestaan. Geen bezoeken naar je familie, geen feestjes onder vrienden, geen toogpraat in je geliefde café, geen knuffels. Niks.
De economie ligt zo goed als plat. Meer dan 1 miljoen Vlamingen zitten technisch werkloos thuis. Er is die onzekerheid, angst en die frustrerende machteloosheid die om ons heen grijpt. Maar evenzeer die blijvende ingesteldheid van enkele onverlaten, die de ernst van de situatie nog steeds niet hebben begrepen. Een ‘ikke, ikke, ikke’ houding , waarbij de rest gewoonweg de pot op kan. Al is dit in tijden van Wc-papier hamsteren ook niet altijd even evident.
En toch is er ook iets positiefs te vertellen over het coronavirus. Tussen alle berichten door, lees je hier en daar ook iets positiefs. Files zijn passé, telewerken is populair, de luchtkwaliteit – zeker boven China – gaat erop vooruit. Nu er strenge Corona maatregelen afgekondigd zijn, groeit het besef dat we solidair moeten zijn met elkaar. Toen er een tekort was aan mondmaskers, gingen heel wat mensen achter hun naaimachine zitten. Ook bedrijven schakelen hun producties in een mum van tijd over en zorgen voor een massale aanlevering van pure alcohol en ontsmettende zeep. Er komen inventieve oplossingen en aandoenlijke hulpacties om de strijd aan te gaan met het Corona-ettertje. En er is de onverdroten inzet van alle zorgkundigen, de veiligheidsdiensten, onze bakker en beenhouwer die onze diepste kniebuiging verdienen. Het lijkt misschien stom … maar Corona weet ons zowaar opnieuw te verbinden.
Terwijl ik dit stukje typ, kijk ik uit op onze tuin. De boompjes en voorjaarsbloemen staan op het punt de lente in te luiden. Nog nooit hoorde ik zoveel vogeltjes fluiten. De natuur heeft geen enkele last van het virus. Maar wat, eenmaal het ettertje overwonnen? Zal die spontane verbondenheid blijven bestaan? Zullen we onze les geleerd hebben? Gaan we anders handelen, denken, leven en werken? HOPELIJK WEL, want anders zijn we de domste wezens op deze aarde.
Wanneer binnen enkele maanden het ettertje hopelijk gevloerd is, voorzie ik ook weer een bloeiperiode voor de wandelsport. De eerste weken na de quarantaine gaan we nog heel voorzichtig omgaan met de wandelorganisaties. Maar stilaan zal de wandelaar zijn weg terug vinden. Nu we in deze Corona-tijden met zijn allen – weliswaar alleen, hoogstens met twee of in gezinsverband – aan het wandelen zijn geslagen, zie ik ook een toename in de ledenwerving. Het kan toch niet dat allen achteraf opnieuw voor de TV in hun zetel blijven zitten of massaal naar de mastodont winkels zullen hoppen? Zie ik daar licht gloren aan het eind van de tunnel? Eind goed, al goed.
© Tekst Stefaan Bailleur – Coverfoto i-Stock Photo